|
|
|
 |
Hij is in behandeling voor darmkanker, zijn vrouw kreeg drie jaar geleden af te rekenen met dezelfde ziekte:
Darmkanker komt weinig voor bij mensen jonger dan veertig, een vijftigtal per jaar in Vlaanderen.
Ongeveer evenveel als lottowinnaars. Wij hebben dus allebei de lotto gewonnen.
De kans dat zoiets twee keer voorkomt in één jong gezin is klein, vertelt zij.
Is het besmettelijk, denk je dan.
Natuurlijk niet, maar op zijn minst bizar.
Ik was 36 jaar en ik begon plots gestold bloed te verliezen. De diagnose is snel gesteld.
Slecht nieuws, ja, maar ik had er alle vertrouwen in. Je móet erdoor.
Zij kreeg radio- en chemotherapie. Met hun |
|
kinderen hebben wij altijd open over de ziekte gepraat, al waren ze nog jong. Onze dochter was vier jaar toen ik ziek werd.
Onze zoon bijna zes. Zij vertelt: Mijn zoontje was heel nieuwsgierig, hij vroeg door.
Wát zit er in je buik? Die bloedbolletjes moeten er dus uit? Hoe gaan ze dat doen?
We hebben alle vragen eerlijk beantwoord, weliswaar in kindertaal.
Kinderen vangen veel op.
Je belt met vrienden, praat met familie.
Of ze horen dingen buitenhuis.
Als je hen niet duidelijk vertelt wat er aan de hand is, gaan ze dingen veronderstellen.
Maar ze hebben het allebei rustig opgenomen.
Ze zijn bezorgd en zeer behulpzaam en daar zijn we hen toch wel dankbaar voor.
Na een jaar van behandelingen pikte zij stap voor stap de draad van het leven weer op.
Toen ze een maand aan het werk was, kreeg hij problemen: Eerst had ik enkel wat gevoelloze plekken op mijn lichaam, onder mijn linkerschouder bijvoorbeeld.
Eigenaardig, dus lang heb ik daar niet mee rondgelopen. De huisarts heeft me meteen doorverwezen voor een scan.
In het ziekenhuis vonden ze een caverneus angioom in het ruggenmerg: een kluwen van bloedvaatjes.
Toen we de kinderen vertelden dat papa een bloedvat had dat wat dikker was, zeiden ze: Ah, een bloedbolletje zoals bij mama. |
|
Enkele maanden later zouden ze mijn echtgenoot opereren, vertelt zij verder, maar thuis ging hij snel achteruit.
Op een week tijd raakte zijn rechterzijde volledig verlamd: hij kon niet meer stappen, niet meer zitten of staan.
Ik heb hem naar het ziekenhuis gevoerd, de volgende dag is hij geopereerd.
Een delicate ingreep met een ernstig risico op beschadiging van de longzenuwen, wat het beademingstoestel zou betekenen.
Gelukkig is alles goed verlopen.
De dag na de operatie kon hij al één teen bewegen, drie dagen later zijn voet.
Hoopgevend. Dat soort dingen vertelden we ook aan onze vrienden.
We zijn gestart met een nieuwsbrief om iedereen op de hoogte te houden.
Als er nieuws was - goed of slecht - mailden we dat door.
Vandaag is gelukkig een groot stuk van die mobiliteit hersteld.
Al loopt mijn echtgenoot nog steeds korte afstanden met krukken en voor langere verplaatsingen blijft een rolstoel noodzakelijk.
Een week na de operatie volgden |
 |
|
de resultaten van de biopsie.
Het vaatgezwel bleek geen angioom te zijn maar een uitgezaaide tumor.
De eigenlijke boosdoener zat in de dikke darm.
Mijn man vertelt: Dát het kanker was hadden we al ingecalculeerd nadat de neurochirurg opmerkte dat het verwijderde weefsel er eigenaardig uitzag.
Maar opnieuw darmkanker? Ik had dezelfde kanker als mijn vrouw, zowat op dezelfde plaats, maar dan met een uitzaaiing in het ruggenmerg.
Eigenlijk waren we opgelucht dat het "maar" darmkanker was, omdat we daarmee op vertrouwd terrein kwamen: we kenden de chirurgen, de oncologen en we hadden een goed idee over de te verwachten behandeling.
Ik had het veel moeilijker toen de diagnose bij mijn vrouw gesteld werd.
Toen was ik in paniek: hoe moest het verder, met de kinderen?
Nu was ik rustiger. Oké, het is kanker, maar ik weet waar ik voor sta.
We hebben het al eens meegemaakt en we zullen ons er wel weer doorwerken. |
|
Beide partners zijn elkaars lotgenoten.
Na 11 jaar huwelijk kennen ze elkaar door en door, en ze weten wat ze aan elkaar hebben: heel veel steun.
Zij vertelt: Mijn man had het moeilijk toen ik ziek was. We kenden ook niemand met kanker.
Ik wéét nu waar mijn man door moet, hoe ziek hij zich voelt.
Dat maakt het makkelijker om erover te praten, om te helpen.
Ik herinner mij dat mijn man twee jaar geleden zei: Hoe jij dat kan volhouden.
Maar hij doet het even goed.
Automatisch treedt er een overlevingsmechanisme in werking.
Noem het oerinstinct of vastberadenheid: je wilt die bedreiging zo snel mogelijk aanpakken. |
|
Ik krijg zware chemotherapie, gaat hij verder, om de twee weken een kuur van 48 uur.
Vanaf de eerste dag ben ik misselijk en doodmoe.
Na een week begint het te beteren, maar in de tweede week komt er altijd een dag dat ik weer doodziek ben.
Tennis zit er voor mij niet meer in; na een paar honderd meter op mijn krukken ben ik buiten adem.
Maar ik probeer er het beste van te maken.
Gelukkig kan ik altijd op de vele vrienden rekenen.
Ze voeren mij naar het ziekenhuis, onderhouden de tuin, doen klusjes in huis,.
Ook mijn ouders staan altijd klaar.
Ze wonen vlakbij en komen geregeld langs, ze helpen met de boodschappen, koken en brengen me waar ik moet zijn.
Daarvoor ben ik hen erg dankbaar.
Als zij aan het werk is, weet ze dat ik altijd bij iemand terecht kan. |
|
 |
Waar ik mij zich aan erger, zijn de vele medische controles waarvoor ik opgeroepen wordt:
Die controles en de verplaatsingen die je ervoor moet maken, wegen voor mij erg zwaar.
Bovendien zijn de controlerende geneesheren niet altijd de meest empathische karakters.
Ik ben tijdens mijn behandelingsperiode al door zes instanties opgeroepen.
Altijd weer probeer ik door mijn medisch dossier op te sturen, de controles te vermijden.
Al wordt er meestal gezegd dat het opsturen van zo"n dossier geen zin heeft: de dokter moet je zien, anders weet hij zogezegd niet of je wel écht ziek bent.
Alsof je kanker kan faken.
Maar ik volhard in de boosheid en stuur het toch door, soms met succes.
Jammer dat de controles door overheidsdiensten en privé-verzekeraars niet kunnen gecombineerd worden en vervangen door één grondige controle, waarbij je ook advies krijgt over de steun waarop je recht hebt.
Zij is intussen twee jaar uit behandeling, ze is goed hersteld:
Ik ben nog snel |
|
moe en ik moet opletten wat ik eet.
Maar algemeen gaat alles goed.
Ik laat mij halfjaarlijks controleren.
Op dit moment kunnen we ons niet permitteren dat het weer aanwakkert.
Hij is nog volop in behandeling.
Na de ruggenmergoperatie werden zijn dikke darm en het ruggenmerg bestraald.
Tijdens de darmoperatie die volgde, bleek dat er ook uitzaaiingen zijn in de lever.
Daarom wordt de reeks van twaalf voorziene chemobehandelingen halverwege onderbroken voor een leveroperatie.
Hij vertelt: Er zijn al dagen geweest dat ik het moeilijk had, daar schaam ik mij ook niet voor.
Maar ik blijf ervoor vechten.
We hebben twee kleine kinderen rondlopen, die wil ik niet achterlaten.
Mijn vijfde sessie chemotherapie is achter de rug.
Na de zesde sessie volgt een leveroperatie, daarna opnieuw chemotherapie.
Ik ben realistisch. Volgens de statistieken speel ik Russische roulette met een geweer met vijf kogels.
Daar ben ik niet echt mee bezig, op de praktische voorbereidingen na, voor als het toch tegenvalt.
Mij echtgenote is er doorgekomen. Ik ga ervan uit dat het bij mij ook goed afloopt.
De rest is bijzaak want als je één ding leert door zo'n ziekte is het relativeren. |
|
Terug naar het overzicht van de ervaring verhalen >>> |
|
|